Baggeren hoofdvaart Lange Vliet/Lansing  Lopikerwaard in 2024


Na het ontginnen van het vroegere moerasgebied van de Lopikerwaard lag het gebied nog geruime tijd boven rivierniveau en was natuurlijke afwatering bij lage rivierstanden zonder bedijking mogelijk. Maar door inklinking was het aanleggen van bedijking langs de Lek en Hollandsche IJssel noodzakelijk om het bezwaarwater af te voeren. Om dat te kunnen doen werden afvoerwatergangen gegraven en via het systeem van boezems en watermolens kon water worden afgevoerd. Om een goede afvoer van bezwaarwater te hebben zijn o.a. De Lange Vliet en de Lansing gegraven. 

Bij gemaal De Koekoek bij Lopik kan indien nodig extra water worden ingelaten vanuit de rivier de Lek. Dit water stroomt door de Lopikerwaard naar gemaal Keulevaart bij Haastrecht. Dit gemaal pompt het water vanuit de Lange Vliet naar de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel.

Om de capaciteit van deze route te vergroten zijn verschillende ingrepen in het watersysteem nodig. Zie kaart maatregelen. De capaciteit moet vergroot worden naar een robuuste stroomsnelheid van 5,6 m3/per seconde.

Op de bodem van iedere watergang ontstaat in de loop der jaren bagger. Deze bagger of slib ontstaat uit plantenresten, boombladeren en aarde op de bodem van een sloot, vijver of rivier. De planten en bladeren verteren en veranderen in bagger: een organische laag grond die eruitziet als grijszwarte modder. De laag bagger groeit jaarlijks met enkele centimeters. Hierdoor wordt de sloot steeds ondieper.  Het verwijderen van de bagger is een belangrijke vorm van onderhoud aan watergangen. Door niet te baggeren slibben sloten en grotere watergangen dicht. Een ondiepe sloot vervoert veel minder water, wat bij hevige regenval tot overstromingen kan leiden. Ook is een teveel aan bagger slecht voor het leven in en om de sloot. In de zomer warmt het water sneller op, waardoor er minder zuurstof in zit. In extreme situaties kan dit leiden tot vissterfte en/of stank. Na het baggeren kan de watergang weer voldoende water aan- en afvoeren.


Wintervogels in de Lange Vliet

In de winterperiode ziet het soms zwart van de wintervogels in de Lange Vliet.  Allereerst smienten, waarvan er soms 1000-2000 exx, aanwezig zijn, krakeenden tot maximaal 100-200 exemplaren, en meerkoeten die ook met enkele honderden aanwezig kunnen zijn. Ze gebruiken de brede hoofdwatergang  Lange Vliet als rustgebied en vliegen regelmatig naar de aangrenzende graslanden om daar eten te gaan zoeken.
Een soort die in het verleden met aantallen van 40-50 exemplaren overwinterden op de Lange Vliet was de grote zaagbek, maar dat is verleden tijd. Nu zie je hier s'-winters zo af en toe nog maar een enkel exemplaar.

Vrouwtje grote zaagbek. Fotografie: Freek Mayenburg


Grote groep smienten met ertussen een enkele krakeend. Foto: Freek Mayenburg


Een groep meerkoeten heeft zich verzameld in het najaar. Foto: Freek Mayenburg


Fotoalbum: Lopikerwaard baggeren hoofdwatergangen 2024