De Goudse Hout (natuur- en recreatiepark) in de polder Achterwillens
Het Goudse Hout ligt oostelijk van de stad Gouda, oostelijk en noordelijk van de rondweg ligt het Goudse Hout, een recreatiegebied ter grootte van 83 hectare. Het gebied was oorspronkelijk in eigendom en beheer van het Recreatieschap Groenservice Zuid-Holland, maar is recent (2017) overgegaan naar Staatsbosbeheer. Het natuur- en recreatiegebied wordt ruwweg omsloten door de Goudse Houtsingel in het oosten en zuiden, de spoorlijn Utrecht - Rotterdam en het poldergebied in het zuidoosten, het plassen- en natuurgebied de Reeuwijkse plassen in het oosten en de Platteweg in het noorden. Ook via de Platteweg grenst de Goudse Hout aan de Reeuwijkse plassen. De Goudse Hout is aangelegd in de jaren 80 van de twintigste eeuw, waarbij de oude verkavelde structuur uit de middeleeuwen grotendeels is behouden. Delen zijn beplant met bomen en struiken, andere delen hebben nog altijd een zeer open karakter. Ook zijn er enkele plassen aangelegd. In het westen zijn een wieler- en skeelerbaan aangelegd, er is parkeer plek en er is een manege. In het zuiden ligt een volkstuinencomplex, een heemtuin en daar bevindt zich tevens een parkeerplaats.
Het Goudse Hout is sinds kort in eigendom bij Staatsbosbeheer. Het beheer wordt uitgevoerd door de Groen Alliantie Zuid-Holland. De belangrijkste werkzaamheden bestaan o.a. uit het onderhouden van het aangeplante bos, het maaien van bermen en graslanden, het uitvoeren van de najaarsschouw en het onderhouden van wandel- en fietspaden.
Een overzicht op een deel van de Goudse Hout wat bestaat uit graslanden en open water.
Een aantal graslanden in de Goudse Hout is in het voorjaar gekleurd door het massaal groeien van fluitenkruid en koolzaad.
Polder Achterwillens: Het vroegere grondgebruik
Op een enkel (hakhout)bosje na, ze worden ook wel pestbosjes genoemd, was de polder Achterwillens tot aan de zestiger jaren van de vorige eeuw vrijwel boomloos. De teelt van groenten vond rond de stad Gouda vooral plaats in de polder Bloemendaal en nabij de Ridder van Catsweg, toen bekend onder de naam Draafpad. Ook was er groententeelt in de polders Voor- en Achterwillens, maar was beperkt tot een aantal kleine bedrijfjes. De tuinders hadden in die tijd moeite om het hoofd boven water te houden en met bijverdiensten als het houden van koeien en het vangen van mollen, bunzings en otters moest er brood op de plank komen.
Het veilen van de verbouwde groenten vond meestal plaats in de open lucht. In 1903 werd besloten tot oprichting van de Cooperatieve Tuiniersvereniging "Gouda en Omstreken". De officiele bezegeling vond plaats in cafe Tuythof in de Groenendaal. Al snel vond er weer een afsplitsing plaats van de zgn. Nieuwe Vereniging die ging veilen aan de Nieuwe Markt maar in 1916 werden beide partijen weer herenigd. In 1918 werd besloten een veilinggebouw neer te zetten aan de Houtmansgracht. Vanuit Waddinxveen, Reeuwijk, Stolwijk werd de groente aangevoerd per boot, roeischuit en handwagen, met of zonder hond. Door de jaren heen groeide de aanvoer en de toestand aan de Houtmansgracht was bijna onhoudbaar g worden door gebrek aan ruimte, de kisten waren aan wind en weer blootgesteld, kortom het was tobben op elk gebied.
Uiteindelijk werd er in 1938 besloten een nieuw veilinggebouw neer te zetten. Na veel besprekingen met het Gemeentebestuur van Gouda en van de Polder van Bloemendaal werd gekozen voor het terrein aan de Bodegraver Straatweg. In maart 1939 werd de veiling feestelijk geopend door de toenmalige burgemeester van Gouda de heer Mr. Dr. K.F.O. James. In het begin werd nog regelmatig geprotesteerd door een aantal kopers van groenten op de veiling omdat zij vonden dat de veiling te ver buiten de stad lag en er bovendien op weg naar de veiling een TOL gepasseerd moest worden. Deze bezwaren wogen echter niet op tegen alle voordelen. In 1964 werd de veiling overgeplaatst naar de Bredeweg te Waddinxveen.
Op dit oud historisch stukje grond in Gouda– waar eerst een wielerbaan was (1932), daarna een groenteveiling en later het zogenoemde Rutgesterrein – is sinds 2001 op de Breevaarthoek het nieuwbouwcomplex Altera Aqua verrezen.
Groenteveiling aan de Breevaart (1939-1964)
Weidevogels verdwenen
Na de aanplant van bos in de Goudse Hout zo rond 1973/74 was het snel gebeurd met de weidevogels die er toen nog broedden. Grutto's en tureluurs waren al heel snel verdwenen evenals de veldleeuwerik en de graspieper. Ook de zwarte stern, toen nog broedvogel in een kleine kolonie verdween vrijwel direct. De kievit heeft het nog wel tot enkele jaren terug volgehouden als broedvogel op een blok graslanden nabij uitgegraven plassen. Maar het werden er ieder jaar minder en ook deze weidevogel is nu als broedvogel verdwenen. Wel broedt zo af en toe nog een paartje scholeksters in de Goudse Hout.
Het legsel van de kievit bestaat bijna altijd uit vier eieren en ligt in een klein kuiltje wat gevoerd
is met strootjes. Een paartje kieviten broedde verschillende jaren achtereen in de Goudse Hout vrijwel op precies dezelfde plaats.
Fotoalbum Goudse Hout en heemtuin
Waterkwaliteit, krabbenscheer en zwarte sterns in de Goudse Hout
Tot aan het eind van de zeventiger jaren van de vorige eeuw was het water in veel sloten in de polder Achterwillens glashelder. De sloten waren door het regelmatig uitbaggeren behoorlijk diep en visrijk. Het was ook een mooi visstekkie en veel sportvissers maakten er gebruik van. Ik kan mij nog herinneren dat in nogal wat sloten prachtige velden krabbenscheer groeiden waar in die tijd verschillende kleine kolonies met zwarte sterns op broedden. De laatste vier paartjes zwarte sterns die ik er aantrof broedden in een sloot waar nu de fietsbaan ligt. Dat zal zo ongeveer rond 1975 geweest zijn.
Er zijn ook nu nog twee sloten die deels begroeid zijn met krabbenscheer.