Smienten op Plas Broekvelden & Vettenbroek (surfplas)


Smienten(gedrag) op de Plas Broekvelden in Reeuwijk

De Reeuwijkse plas Broekvelden is een echte smientenplas. Duizenden smienten brengen er de winterperiode door en gebruiken de plas als rustgebied. Vanwege al die smienten is de Broekvelden zelfs aangewezen als Natura-2000 Vogelrichtlijngebied voor deze soort en slobeend en krakeend. Het aanwezig zijn van minimaal 12.500 smienten betekent dat op dat moment ongeveer 1% van de totale West-Europese smientenpopulatie op Broekvelden verblijft. Maar het aantal smienten op de plas is regelmatig stukken hoger dan die 12.500 stuks zoals op onderstaande tabel is te zien.

De smient is in de winterperiode de algemeenste eendensoort in en rond het Reeuwijkse Plassengebied. Dat was tot aan ca. 1960-1965 geheel anders. Tot aan die jaren zag je in het polder- en plassengebied rond Reeuwijk nauwelijks smienten in de winter. Vanaf die jaren begonnen de  aantallen overwinterende smienten in en rond Reeuwijk langzaam maar zeker toe te nemen. Twee factoren speelden daarbij een belangrijke rol. De onderwaterzetting beginnend op 1 april 1970 van de voormalige polder Broekvelden en Vettenbroek voor zandwinning, en de landbouwkundige ontwikkelingen waarbij de beschikbaarheid van eiwitrijk gras als voedselbron een steeds belangrijkere rol ging spelen. De huidige plas Broekvelden/Vettenbroek (ook bekend als de Surfplas) werd steeds belangrijker als rustgebied voor smienten. Dat kwam door de openheid en het ontbreken van de jacht. Deze plas vriest door zijn grote diepte vrijwel nooit dicht en bij vorst als de sloten in de polders wel zijn dichtgevroren kunnen de aantallen smienten op de plas oplopen tot spectaculaire aantallen die een enkele keer zelfs de 100.000  hebben benaderd. Het voedselaanbod in de omringende graslandpolders is door de intensivering van het grasland toegenomen door de groei van eiwitrijke grassoorten waarvan Engels raaigras de belangrijkste. Overdag verblijven veel smienten op de plas en trekken in de nachtelijke uren naar aangrenzende polders om er hun buik vol te eten. Als er overdag voldoende rust is in de polders kiezen smienten er voor om daar dan ook overdag te blijven. Als er in het poldergebied veel verstoring plaats vindt, vliegen veel smienten dan alsnog naar plas Broekvelden/Vettenbroek. Dat is dan ook de reden dat de aantallen smienten in de loop der dag enorm kunnen toenemen op de plas.


DATUM                          AANTAL GETELD (Mayenburg)
20 maart 2000                     34.000
17 februari 2002                 35.000
11 januari 2001                   28.000
12 december 2002              37.000
15 januari 2001                    31.000
11 februari 2005                  27.000
31 december 2001              46.000
4 maart 2005                        36.000
2006 t/m 2020          Verder toenemende aantallen tot wel 50.000-80.000
24 januari 2022                   21.000
28 januari 2022                   14.000
1 februari 2022                      3.600
5 februari 2022                    17.000
11 februari 2022                   6.400



Vanaf eind augustus komen de eerste smienten al weer uit hun broedgebieden terug en zijn op de plas te zien. In de loop van het najaar nemen de aantallen steeds verder toe tot aantallen die variëren tussen de tien en veertigduizend vogels. Maar het maximum  aantal is inmiddels wel eens opgelopen tot het absolute record van 70-80.000 smienten (en zelfs een keer 100.000 exx), maar liefst 6x de 1% norm, tijdens een vorstperiode geteld. De smienten blijven op de plas Broekvelden tot begin/half april en vertrekken dan weer naar de broedgebieden in Noord- en Oost-Europa.


De aantallen smienten die aanwezig zijn kunnen per dagdeel enorm verschillen. In de vroege ochtenduren zijn er meestal maar betrekkelijk weinig op de plas aanwezig. Soms is de plas dan werkelijk zonder smienten. Kom je daarentegen wat later in de middag dan ligt de plas soms stampvol met de smienten 'mannetje aan mannetje'.

 

 

 

18 oktober 2004                                      Aantal
telling tijdstip ca. 10.00 uur                   1500
telling tijdstip ca. 17.00 uur                   9000

 

 

31 oktober 2005    
telling tijdstip ca. 10.00 uur                    900
telling tijdstip ca. 17.00 uur                  12000

11 februari 2022
Telling tijdstip ca. 10.50 uur                   4400
Telling tijdstip ca. 16.45 uur                   9500


Waarom die grote verschillen in aantallen overdag?        

Smienten zijn graseters en de reden voor hun massale aanwezigheid zijn de uitgestrekte graslandpolders in het Groene Hart van West-Nederland. In die goedbemeste graslanden groeien eiwitrijke grassen, bedoeld voor de koeien. Die geven door het hoge eiwitgehalte in het gras veel melk. Maar smienten zijn ook gek op dat malse gras. Van nature houden smienten er een dag- en nachtritme op na. Overdag slapen op een rustplaats waar ze niet gestoord of verstoord worden en in de nachtelijke uren gras vreten. Dat hoeft niet allebei persé in hetzelfde gebied te gebeuren. Smienten hebben het er voor over om een afstand van 10 tot 15 kilometer af te leggen om heen en weer te vliegen tussen rust- en voedselgebieden. En dat is de reden waarom er van die grote verschillen in aantallen zitten op de plas ’s morgens en ’s middags. Als smienten zich s’ nachts in de graslandpolders hebben volgevreten en de polders zijn voldoende rustig dan kiest een groot aantal ervoor om de tocht naar het rustgebied achterwege te laten. Ze blijven in de polder bij voorkeur op graspercelen die langs brede sloten liggen of in de sloten zelf. Of ze zitten in veenputten met voldoende uitzicht om bij verstoring snel te kunnen reageren. Bij voldoende rust blijven de smienten de hele dag in de graslandpolders. Maar als er veel verstoring is vliegen ze wel naar de rustgebieden en in dit geval is dat de plas Broekvelden.        


En om te bewijzen dat het ook zo werkt het volgende voorbeeld.  

In het voorjaar worden graslandpercelen bemest. Als de graslandpercelen erg nat zijn dan is mest uitrijden moeilijk vanwege de kans op insporing. Vriest het nu ‘s nachts flink dan is het in de ochtend een paar uur mogelijk om toch mest uit te rijden omdat de bodem dan nog bevroren is. Dan zie je ook veel boeren die snel met de mestkar het veld in gaan om te mesten. Met als gevolg dat er behoorlijk wat verstoring plaatsvindt door het heen en weer rijden. Daar reageren de aanwezige smienten weer massaal op door naar rustgebieden te vliegen waaronder dus Broekvelden. In betrekkelijk korte tijd vallen er dan vele duizenden smienten in op de plas.


Fotoalbum: Smient


Smientenpoep op de Surfplas in Reeuwijk 

Wat zaten er in de namiddag van 27 november 2007 veel vogels op de Surfplas te Reeuwijk. Met name smienten. Grof geschat ging het om zo'n 40 á 50.000 vogels. Een prachtig gezicht waar je van kunt genieten. Een lokale boer die ik op mijn observatierondje Surfplas ontmoette genoot er niet van en maakte zich uitermate kwaad over al die schijtende vogels die de plas aan het vervuilen waren. Daar werd niet tegen opgetreden. Volgens hem kreeg hij vanuit de mestwet alleen maar meer en meer regels  opgelegd terwijl die honderdduzenden eenden vrijelijk hun stront in de plas konden dumpen. Nadat de briesende agrariër zijn gram had gespuid en weer vertrokken was liet ik zijn opmerkingen nog eens op mij inwerken. Zouden die grote aantallen smienten (en andere watervogels) op Broekvelden  met hun geschijt inderdaad een onacceptabele hoeveelheid meststoffen in de plas deponeren?


De plas Broekvelden te Reeuwijk 'afgeladen' met smienten in de namiddag van 27 november 2007


Het water van de plas Broekvelden is al vele jaren zeer helder. De ondiepere delen van de plas zijn begroeid met velden van waterplanten. De meest voorkomende soorten zijn smalle waterpest en gewoon aarvederkruid. Voor knobbelzwanen,meerkoeten en eendachtigen vormen die waterplanten in de zomermaanden een belangrijke bron van voedsel. De plas is door het zuigen van zand zeer diep geworden. Er is tot een diepte van 30 meter zand weggezogen. Dat betekent een enorme bak met water want de plas is ongeveer 150 hectare groot en grof berekend zal zo ongeveer de helft van de plas tot op een diepte van rond de 30 meter zijn uitgezogen. Ook de meetresultaten van het Hoogheemraadschap van Rijnland bevestigen dat de waterkwaliteit van plas Broekvelden goed is. Het is zelfs in Zuid-Holland een van de gebieden met de beste waterkwaliteit. Dat wordt in belangrijke mate veroorzaakt door een forse aanvoer van zoete kwel. Ook de diepte van 30 meter is van invloed, en dat komt door het zuurstofrijke water wat wordt veroorzaakt door de stevige golfslag op de plas.

Uiteraard heeft de mest van smienten invloed op de waterkwaliteit, maar het effect is veel minder dan door de mij aangesproken boer wordt gesuggereerd. Smienten zijn graseters en in hun uitwerpselen zit een fors aandeel onverteerd materiaal wat in feite weer voedsel vormt voor vissen en andere waterdieren in de plas. De uitwerpselen zijn een natte massa met een flink aandeel onverteerd gras en het aandeel droge stof bedraagt per dag per smient niet meer dan een paar gram is mijn inschatting. Uitgaande van een gemiddeld aantal smienten van 10.000 per dag op de plas betekent  dat aan voedingsequivalenten hooguit 10-20 kg voor de totale plas. Naar ik aanneem zal dat geen enkel probleem vormen, hetgeen bevestigd wordt door de aanwezigheid van de vele waterplanten en het kraakheldere water op de plas. De plas loopt naar mijn idee meer risico als ooit besloten wordt om water in te laten vanuit de andere plassen die een minder goede waterkwaliteit hebben.  Het idee om dat te doen  is al eens naar voren gebracht, naar ik hoop zal het nooit worden uitgevoerd.


Nogmaals de Plas Broekvelden vol met smienten.  Op de voorgrond zwemt een casarca, vrijwel zeker ontsnapt uit een watervogelcollectie.


Ook in vorstperioden werden (de inmiddels verdwenen) kunstmatige eilandjes massaal door eenden (en ganzen) gebruikt
als rustplaats. Foto: 10 februari 2012.


Dodaarzen op plas Broekvelden

De grootste trefkans om dodaarzen te zien is op de Reeuwijkse Plassen en dan vooral de plas Broekvelden.  In maart 2017 zag ik nog 7 exemplaren bij het maken van een vogelobservatierondje om de plas heen. Kleine aantallen van het fladdergatje zoals de echte Reeuwijkers de dodaars plegen te noemen zijn op de plas vooral te zien in voorjaar, najaar en winter. Maar dodaarzen kun je in principe overal tegen komen. Ze zwerven nogal. De put van Broekhoven nabij Fort Wierickerschans, de fortgracht van Wierickerschans zelf, de Enkele en Dubbele Wiericke, Hollandsche Yssel en Oude Rijn en de rivier de Lek is zomaar een greep aan gebieden waar je dodaarzen tegen kan komen, meestal als solitaire exemplaren. Het is een kwestie van goed opletten. Ze duiken bij gevaar vrijwel altijd snel onder water en zijn dan weer moeilijk in het (kijker)beeld terug te krijgen.

 

Als broedvogel zijn dodaarzen in het Groene Hart rond Gouda/Reeuwijk superschaars en meestal gaat het dan maar om een enkel paartje. Wil je dit kleinste in Nederland voorkomende fuutje echt in zijn broedgebied zien dan moet je naar de Leersumse Plassen op de Utrechtse Heuvelrug gaan of naar het duingebied Meyendel-Berkheide aan weerskanten van de Wassenaarse Slag tussen Den Haag en Katwijk. In genoemde gebieden broeden jaarlijks enkele tientallen dodaarzen.

Heel bijzonder was een broedgeval van de dodaars in het voorjaar van 2021 in de woonwijk Westergouwe in Gouda. Bij het zoeken naar de daar voorkomende roerdomp stuitte ik op een broedende dodaars verscholen in een moerasstrook.



Dodaars broedend op nest. Gouda Westergouwe 19 april 2021. Foto: Freek Mayenburg.