Polderstruinen
Landschappelijke en vogelkundige ontwikkelingen in de polder Stein
Veranderingen in het Steinse polderlandschap (zuidelijk van spoorlijn) en de vogelwereld
Wat is het uiterwaardenlandschap ten noorden van de Hollandse Yssel tussen Gouda en Hekendorp nu vrijwel boomloos als je het vergelijkt met de zestiger jaren van de vorige eeuw. Het dorp Haastrecht was toen nog niet met zijn nieuwbouw over de Hollandsche Yssel gesprongen. Langs het Jaagpad, noordelijk van het lieflijke dorpje Haastrecht had je een paar honderd meter lintbebouwing, en uiterwaarden, die in onze streek bekend stonden als de 'uiterdijk'. Ze bestonden toen nog uit een maagdelijk mozaïek van graslanden, hoogstamboomgaarden, verspreid staande notenbomen, heggenrijen langs de Steinse Dijk en verder nog een paar percelen bouwland.
In mijn jeugdige jaren bracht ik mijn vrije tijd met vrienden zo'n beetje dagelijks door op boerderijen in de directe omgeving van Haastrecht. Favoriet waren spelen in de hooiberg, varen met de boerenschouw de polder in, maar ook het observeren van vogels en het opzoeken van vogelnesten in de directe omgeving van boerderijen. In die tijd was je bij de meeste boeren (als ze maar wisten uit welk gezin je kwam of dat je van het juiste houtje was) van harte welkom en kon je op de boerderij je gang gaan met de dingen die je leuk vond.
Favoriet bij mij was de polder Stein met de boerderijen langs de Steinse Dijk tussen Gouda en Hekendorp. Maar ik kwam ook al bij boerderijen langs de Vlist tussen Haastrecht en Vlist en bij boerderijen langs de Provinciale Weg Oost tussen Haastrecht en Hekendorp. Alles deden we toen nog lopend af. De meeste boerderijen hadden in die tijd nog prachtige erfbeplantingen met onder andere hoogstamboomgaarden, waar majestueuze knotwilgen met prachtige pruiken langs slootkanten beeldbepalend waren. Die knotwilgen waren voor ons vogelonderzoek uiterst interessant. In het voorjaar werden ze stuk voor stuk nauwkeurig onderzocht op het voorkomen van vogelnesten. Al in het vroege voorjaar, beginnend half Januari gingen we er op uit om nesten van bosuilen te traceren. Bosuilen zijn uiterst vroege broeders. We hebben half januari wel nesten met eieren gevonden. Ten noorden van de Hollandse Yssel tussen Gouda en Hekendorp broedden jaarlijks een 3-4-tal bosuilen in oude holle knotwilgen. Daarvan stonden er toen rond de boerderijen en in de uiterwaarden langs de Hollandse Yssel nog wel een paar honderd.
Eenzame knotwilg in de uiterwaard in de polder Stein welke gespaard is gebleven en de overblijfselen van snijmaisteelt.
We klommen in elke knotwilg waarvan we verwachtten dat er wel eens een bosuil in zou kunnen broeden. Bosuilen broedden bij voorkeur in oude knotwilgen met holten erin. Sommige knotwilgen waren ver uitgehold, je snapte niet dat ze desondanks toch nog leefden en takhout vormden. Dat waren wel favoriete broedplaatsen van bosuilen (maar ook van wilde eenden). Als je de oude knotwilgen maar afliep en de holten inkeek dan kwam je vanzelf wel een bosuil tegen. Meestal vlogen ze dan van het nest af, maar er waren er ook bij die op het nest bleven zitten of pas opvlogen als je half gebogen over de holte gebogen stond zodat de bosuil dan rakelings langs je heen vloog. Je schrok je dan rot. Sommige bosuilen stelden het niet erg op prijs als je bij hun nest kwam en alarmeerden dan dreigend door boven je hoofd te gaan vliegen. Vooral als ze jongen hadden gedroegen bosuilen zich soms agressief.
Bosuil lekker slaperig genietend van het warme zonnetje op zijn lichaam.
Gekraagde roodstaart (mannetje)